Ik zou jullie vandaag graag willen spreken over de zogenaamde ‘geconditioneerd samengestelde productie’. Deze voorstelling van de leer van de Boeddha werd in het mahayana erg benadrukt.
1. Inleiding
De monniken van het oorspronkelijke boeddhisme concentreerden zich doorgaans op de studie van de vier edele waarheden en het achtvoudige pad. Vijf eeuwen later, met de ontwikkeling van het grote voertuig, gebruikte men eerder de geconditioneerd samengestelde productie om de werkelijkheid van het leven voor te stellen. Het geeft een beeld van zowel de relatieve waarheid – die we zo meteen in detail zullen bespreken als het proces van het karma en de transmigratie in de zes werelden – als van de mogelijkheid tot bevrijding.
Met het mahayana, en zeker met Nagarjuna, wordt de geconditioneerd samengestelde productie de basis van een dieper begrip van wat we de ‘diepe’ of ‘absolute realiteit’ noemen, hoewel die laatste benaming eigenlijk niet veel zin heeft. Het werd in elk geval de basis van een nieuw begrip van de leegte en dus van de bevrijding. Sta me toe om het volgende nog eens te benadrukken: als in de evolutie van het begrip van de dharma sommige aspecten in bepaalde periodes meer naar voren gebracht werden, betekent dit niet dat er ooit verborgen onderrichtingen van de Boeddha bestaan hebben. Het betekent ook niet dat zijn manier van onderrichten voor zijn eerste leerlingen oppervlakkiger was, zodat pas vijf eeuwen later het echt diepe onderricht van het grote voertuig ‘herontdekt’ werd. De dharma werd vanaf het begin helemaal overgedragen. En dat zullen we ook zien bij de bespreking van het onderricht van de twaalf onderling afhankelijke oorzaken.
De vier edele waarheden stellen de transmigratie op een eerder statische manier voor. Het lijden wordt er in al zijn details beschreven, de oorzaken van het lijden (onwetendheid, haat en verlangen: de drie vergiften), de mogelijkheid om er ons van te bevrijden (nirvana) en de weg daartoe over de acht paden. Dat is de middenweg tussen extreme ascese en genotzucht. Maar al in de nacht van zijn ontwaken zelf had de Boeddha ook nog een andere visie op de middenweg: een middenweg tussen de twee uitersten van bestaan en niet-bestaan. Met de geconditioneerd samengestelde productie kunnen we deze middenweg begrijpen.
2. De twaalf onderling afhankelijke oorzaken
Op de nacht van zijn ontwaken vroeg de Boeddha zich af waar ouderdom en dood vandaan kwamen. Waarom moeten we sterven? Wat is de oorzaak? Zo kwam hij aan de geboorte. De oorzaak van de dood is de geboorte. Zonder geboorte geen dood. Men noemt de verwezenlijking van het ontwaken ook de verwezenlijking van de geboorteloosheid en van de niet-dood. Daarop vroeg hij zichzelf af wat nu een geboorte uitlokt: een geboorte komt voort uit een verlangen om te bestaan, om te blijven bestaan. En zo ging hij helemaal terug tot de onwetendheid. Maar om pedagogische redenen heeft hij die reeks in omgekeerde zin onderricht.
Om nu aan te tonen dat dit vanaf het begin de kern van het onderricht van de Boeddha is geweest en dat we helemaal niet hoeven te wachten op het mahayana of Nagarjuna, wil ik verwijzen naar de Acelasutta. Daarin ondervraagt de asceet Kasyapa de Boeddha, die op bedelronde is. De vraag van Kasyapa is ook de onze: ‘Wordt het lijden van iemand door hemzelf veroorzaakt? Zijn we zelf de oorzaak van ons lijden?’
Soms denken we dat de karmische wet stelt dat we verantwoordelijk zijn voor ons lijden. Maar dat is niet de middenweg. Dus antwoordt de Boeddha: ‘Nee, een individu is niet de oorzaak van zijn lijden.’
De asceet vraagt daarop: ‘Lijden we dan door toedoen van een ander?’
Shakyamuni antwoordt: ‘Nee, niemand anders is de oorzaak is van ons lijden.’
‘Verschijnt het lijden dan toevallig?’ vraagt de asceet.
De Boeddha antwoordt: ‘Nee, het is geen toeval.’
De asceet vraagt: ‘Als het lijden niet door onszelf ontstaat, en ook niet door een ander of bij toeval, wilt u dan zeggen dat het lijden niet bestaat?’
En Shakyamuni antwoordt: ‘Dat is niet wat ik wil zeggen.’
De asceet, vervuld van twijfel, vraagt dan: ‘Misschien kent u geen lijden?’
De Boeddha antwoordt: ‘Nee, het is niet zo dat ik geen lijden ken.’
De asceet blijft aandringen en de Boeddha beslist om het hem uit te leggen: ‘Als u denkt dat iemands lijden door hemzelf veroorzaakt wordt, begaat u de vergissing van het individu als eeuwig te beschouwen, omdat dit individu het karma schept èn er de vruchten van draagt. Dat is niet de weg die ik onderricht, want dit is de extreme visie die gelooft in de eeuwigheid van het individu. Als u gelooft dat het lijden veroorzaakt wordt door een ander, verzinkt u in nihilisme.’
Voor Boeddha Shakyamuni zou de thesis van de erfzonde een nihilistische theorie zijn. Adam en Eva zouden in een ver verleden een fout begaan hebben en daar ondergaan we vandaag de gevolgen van. Dat betekent dat een individu een fout kan begaan, en nadien verdwijnen zonder de resultaten van zijn daden te ontvangen. Voor de Boeddha was dit een nihilistische thesis die neerkomt op de ontkenning van de eigen verantwoordelijkheid en van de karmische oorzakelijkheid.
Dus noch het individu noch een ander is de oorzaak van het lijden, en daarom onderricht Boeddha Shakyamuni dat de oorzaak van het lijden is, het onderricht van de middenweg die de twee extremen uit de weg gaat.
Meester Roland Yuno Rech