'Za' betekent 'zitten': zitten zonder te bewegen, zo stil als een berg. 'Zen' betekent 'concentratie': de essentie van het heelal begrijpen. Zen bestaat niet zonder de persoonlijke ervaring van de beoefening van zazen. Met het begrip 'zazen' wordt de zittende houding van zen aangeduid. Zazen kent drie punten waar de nadruk op wordt gelegd.

 

De houding

Zittend op een speciaal kussen (zafu) kruis je de benen in volledige of in de halve lotus houding. Het bekken is iets naar voren gekanteld. Van daaruit is de rug makkelijk te strekken waardoor hij een natuurlijke houding aanneemt. Het hoofd is recht en de kin is ingetrokken. De ogen zijn ontspannen en naar beneden gericht. De oogleden zijn half gesloten. Met de handen wordt een ovaal gevormd. De vingers liggen op elkaar en de toppen van de duimen raken elkaar zachtjes. De zijkant van de handen ligt tegen de buik.

De ademhaling

De ademhaling is heel belangrijk bij zazen. In een slechte houding kun je niet juist ademen. Als het lichaam stil zit, is er één grote beweging die sterk opvalt: de ademhaling. Dat kunnen we gebruiken als een anker, een focus om steeds weer naar terug te keren. Tijdens zazen laten we de ademhaling lopen zoals ze loopt. Het best is om ‘het’ te laten ademen. Net zoals ‘het’ regent. Zo kan de ademhaling alle geestelijke complicaties wegvegen en kan onze geest helder worden, als een wolkenloze hemel. Je lichaam kan deze manier van ademen onbewust aannemen zodat je deze ademhaling ook buiten zazen in het dagelijkse leven kunt aanhouden.

De geestestoestand

De meeste aanwijzingen die je krijgt bij de uitleg van zazen heeft betrekking op de houding: zorg dat je rug verticaal is, trek je kin in, strek je nek. En dan: concentreer je op de houding, concentreer je op de ademhaling. Voor de geesteshouding krijg je de aanwijzing dat je de gedachten als wolken aan de hemel laat voorbijgaan. Je stelt je dan een blauwe hemel voor waar witte stapelwolkjes langs drijven. Maar in de praktijk kan het zwaar bewolkt zijn en de ene gedachte (of emotie of herinnering enz.) volgt de andere op. Toch ben je ook nu al volledig zazen aan het doen. Meester Deshimaru vergeleek de werking van zazen met die van een glas troebel water dat je rustig laat staan: na verloop van enige tijd zakt de aarde naar de bodem en wordt het water helder. Maar wanneer je iets wilt doen met zazen, wanneer je iets wilt bereiken, wanneer je vecht tegen je gedachten, is het alsof je in het glas aan het roeren bent.

Je concentreert je dus op je ademhaling. Bij het woord concentratie kun je de indruk hebben dat je moeite moet doen. Je hoeft echter niet meer te doen dan telkens je aandacht terug te brengen naar je ademhaling. Zonder een oordeel over de lengte, de inhoud of de hoeveelheid van je gedachten te vellen. Accepteer je geestestoestand. En gebruik zazen niet. Niet om iets op te lossen, niet om een conclusie te trekken of iets beter te begrijpen. Soms zal zazen dat voor jou doen maar zelf volg je gedachten niet. Het zal je nu misschien voorkomen alsof je naar een zwart televisiebeeld zit te kijken. Terwijl het zappen veel aantrekkelijker lijkt. De wereld van de gedachten komt je zo vertrouwd over dat je je ermee identificeert en je wilt haar niet loslaten. Het is je commentaar en interpretatie van de werkelijkheid. Het loopt een fractie van een seconde achter de werkelijkheid aan. Wanneer je doorgaat met zazen zal, zonder dat je het gemerkt hebt de televisie verdwijnen. Je concentreert je niet meer óp, je bent geconcentreerd. Je bent geen toeschouwer meer: je bent.

De gedachten die opkomen zijn nu inderdaad niet meer dan schapenwolkjes die aan de hemel voorbijtrekken.

Het juiste gebaar

Zazen, gassho, sampai, kinhin: tijdens enkele ogenblikken laten we al onze zoektochten, al onze vluchtpogingen varen. Onze hersenspinsels worden tot bedaren gebracht. De oorzaak van ons lijden wordt losgelaten, evenals al onze conditioneringen en geautomatiseerde handelingen.

Gassho uitvoeren, is begrijpen en de intuïtie aanvoelen dat er niets meer te doen is; dat er niets te zoeken, niets te verwerpen valt. Het is een diep religieus gebaar. Hetgeen we werkelijk zijn aanbidden. Een diep respect hebben voor de anderen, voor het hele universum en voor het huidige ogenblik. Het is de oorspronkelijke, religieuze geest, zonder object, zonder subject.

Helemaal opgaan in het huidige ogenblik. Elke handeling van het leven tenvolle beleven. Wanneer we helemaal doordrongen zijn van die intuïtie, is het mogelijk de juiste handeling te verrichten. Op een automatische, natuurlijke, onbewuste manier.

Wanneer de handeling juist is, is de wereld juist.

Kinhin

Kinhin wordt uitgevoerd tussen twee zazens door. Het is gaan op het ritme van de ademhaling. Net zoals in zazen is de concentratie op elk punt van de houding essentieel.
Om kinhin uit te voeren, wordt de linkerduim in de linkervuist geklemd, de wortel van de duim duwt onderaan het borstbeen. De rechterhand omklemt de linkerhand. De voorarmen zijn horizontaal en evenwijdig met de grond. De schouders zijn ontspannen. De rug is recht, de kin ingetrokken, de nek gestrekt, de blik 45° naar beneden gericht. Tijdens de uitademing duwt de grote teen krachtig tegen de grond en rust het hele gewicht van het lichaam op het voortste, gestrekte been.

Zoals tijdens zazen is de uitademing lang, diep, stil en krachtig. Deze uitademing oefent druk uit op de onderbuik en zorgt voor een sterke, stabiele houding. Op het einde van de uitademing ontspant het lichaam zich, ademt men in en doet men tegelijkertijd een kleine stap vooruit.

Door kinhin krijgt de houding waardigheid en verhevenheid. De herhaalde beoefening van kinhin en van zazen beïnvloedt ons gedrag in het dagelijks leven en maakt het mogelijk een juist evenwicht te vinden tijdens al onze activiteiten.

Kinhin brengt ons terug naar de essentie van het gaan.

 

Gassho

Hierbij worden de handen voor het gezicht gehouden, de palmen tegen elkaar gedrukt, en het bovenlichaam naar voren gebogen. Gassho is een gebaar van respect voor de anderen en voor alle bestaansvormen. De geest stijgt uit boven het ego en persoonlijke overwegingen. Op die wijze creëert gassho harmonie tussen de mensen, hoe verschillend ze ook zijn. In gassho worden de handpalmen en de vingers tegen elkaar gedrukt over heel de oppervlakte. De voorarmen zijn horizontaal, het uiteinde van de vingers komt ter hoogte van de neus.

 

Sampai

Sampai is driemaal knielen met het voorhoofd op de grond. Door het lichaam in aanraking met de grond te brengen, laat men het ego los. De mens heeft de neiging om te wereld te veroveren, om te heersen. Soms is het nodig naar de aarde terug te keren. Dit universeel religieus gebaar drukt nederigheid uit t.o.v. de natuur en de kosmos. Door sampai werpen we ons lichaam, onze geest, ons ego van ons af en worden we één met de anderen en het goddelijke. Op die wijze wordt de menselijke natuur, ku, leegheid.